Wanneer u op de diabetische voeten polikliniek komt zal onder meer gekeken worden naar de bloedvoorziening van uw voeten. Het is namelijk bekend dat ongeveer de helft van de mensen met een diabetische voetwond ook lichte tot ernstige mate van vaatlijden hebben. Niet alle onderstaande onderzoeken zijn altijd nodig, dit kan per individu verschillen.
Eerste bezoek
Tijdens het eerste bezoek zal er reeds onderzoek worden gedaan naar vaatlijden. Indien u wonden heeft aan uw voet, dan krijgt u voorafgaande aan het eerste bezoek een vaatonderzoek (teendrukken en enkel/arim index). Veelal begint dit met het stellen van vragen of u klachten van uw bloedvaten heeft, bijvoorbeeld heeft u etalagebenen of wonden aan de voeten heeft die niet genezen. Vervolgens zal de behandelaar uw voeten en benen onderzoeken en kijken of er wonden zijn en of de bloedvaten goed te voelen zijn. Een goede bloedvoorziening kenmerkt zich door twee voelbare slagaders op de voet. Wanneer uw behandelaar het nodig acht zal er aanvullend onderzoek aangevraagd worden.
Aanvullend onderzoek
Teendrukken en enkel/arm index
De eerste stap in het aantonen/uitsluiten van bloedvatproblemen bij mensen met suikerziekte is het meten van teendrukken en het bepalen van de enkel/arm index. De teendruk is de bloeddruk van de grote teen. De enkel/arm index is een vergelijking van de bloeddruk in de arm en het been. Hierbij wordt de bloeddruk van de enkel gedeeld door de bloeddruk in de arm. Wanneer de bloeddruk van de enkel lager is dan de bloeddruk van de arm en/of als de bloeddruk in de grote teen laag is, zijn dit een sterke aanwijzing voor vaatlijden. U vindt hier de patiëntenfolder.
Duplex
Als er aanwijzingen zijn voor vaatlijden zal er een echo onderzoek worden gedaan om de problemen in de bloedvaten beter in kaart te brengen. Dit onderzoek maakt gebruik van geluidsgolven waarmee de snelheid van de bloedstroom in uw benen wordt gemeten. Wanneer er een vernauwing in een bloedvat is, zal de snelheid van de bloedstroom hoog zijn achter deze vernauwing. Denkt u hierbij aan het einde van een tuinslang, als deze dichtgeknepen wordt spuit het water er harder uit. Wanneer er een verstopping is, zal er geen bloedstroom gemeten kunnen worden. U vindt hier de patiëntenfolder.
CT scan/ MRI scan
Soms is het nodig om de problemen van de bloedvaten die bij het voorgaande onderzoek zijn gevonden beter te analyseren. Dit kan dan gedaan worden met een CT-scan of een MRI-scan. Bij deze scans krijgt u, via een infuus in de arm, contrastmiddel toegediend om uw bloedvaten beter en in groter detail in beeld te brengen. Deze beelden worden vervolgens in detail geanalyseerd door de radioloog en besproken met uw vaatchirurg. U vindt hier de patiëntenfolder CT, en hier de patiëntenfolder MRI.
Angiografie (dotter procedure)
Als er afwijkingen in de bloedvaten zijn gevonden kan een angiografie verricht worden. Een angiografie wordt verricht door de radioloog. De radioloog zal tijdens dit onderzoek een werkbuisje in uw lies inbrengen en kan dan via dit buisje uw bloedvaten (en vooral ook de kleine bloedvaten in uw onderbeen) met röntgenfoto’s afbeelden en eventueel de afwijkingen dotteren en/of een stent plaatsen. U vindt hier de patiëntenfolder angiografie.